De heroïek van een bizarre grand slam reis

Mentaliteit
Achtergrond
een bijdrage van
Henk-Maarten Chin

Het is 9 juli 2001 en Goran Ivanisevic betreedt het centrecourt van Wimbledon. Het is niet de eerste keer dat hij de finale gaat spelen van dit ongeëvenaarde Grand Slam toernooi. Al drie keer eerder stond hij in de eindstrijd op het heilige gras, echter alle keren zonder succes. Op 5 juli 1992 was het eerst Andre Agassi en op 3 juli 1994 en 5 juli 1998 was het vervolgens twee keer Pete Sampras, die in de weg stonden van die zo fel begeerde eindoverwinning op het grootste toernooi van de wereld. Maar het verhaal wordt nog opvallender. Niet alleen is de sympathieke Kroaat in 2001 in de nadagen van zijn carrière, hij is ook de eerste speler ooit die de finale bereikt van Wimbledon met een wild card. Want voordat het toernooi begint, staat het boomlange servicekanon slechts 125ste op de wereldranglijst en het is alleen op basis van respect voor zijn prestaties in de tien voorgaande jaren, dat hij wordt toegelaten met een van de weinige 'wild cards'.

In de twee weken voorafgaand aan de finale raken elke dag meer en meer mensen geïntrigeerd en geïnspireerd door de totaal onverwachte opmars van Ivanisevic naar de finale en nu kijkt hele wereld gespannen mee. Zou Ivanisevic, dit keer in de finale uitkomend tegen de Australiër Patrick Rafter, in staat zijn om het werkelijk onmogelijke te presteren?

Al snel blijkt dat beide spelers aan elkaar gewaagd zijn. Twee keer neemt Ivanisevic een voorsprong, twee keer trekt Rafter de stand gelijk (6-3, 3-6, 6-3, 2-6). In de vijfde en beslissende set gaat het opnieuw gelijk op tot 7-7...Wat er daarna gebeurd, daar zijn geen woorden voor.